Digitale economie
Alter Numeris, ce sont des chercheurs et des penseurs qui réfléchissent les enjeux de la société numérique.
22470
post-template-default,single,single-post,postid-22470,single-format-standard,stockholm-core-1.0.8,select-child-theme-ver-1.1,select-theme-ver-5.1.4,ajax_fade,page_not_loaded,vertical_menu_enabled, vertical_menu_transparency vertical_menu_transparency_on,menu-animation-underline,side_area_slide_with_content,wpb-js-composer js-comp-ver-6.0.1,vc_responsive

Digitale economie

Matthias Somers
Wetenschappelijk medewerker, Denktank Minerva

Wat brengt de digitale toekomst? De ons voorgespiegelde visioenen zwenken wild tussen dystopie en utopie. Nemen robots de wereld over? Betekent dat massale werkloosheid, of net de bevrijding van de last van arbeid die zwaar op ons drukt? De zaak zo voorstellen maakt de impact van digitalisering op onze economie sexy, want spectaculair — en laat het veld aan visionairen die hun lofzang op de digitale toekomst laten overvloeien in pleidooien om de instituties van de sociale welvaartsstaat als al te hinderlijk op de schop te doen.
De werkelijkheid is prozaïscher: de digitale ‘revolutie’ betekent niet dat robots de wereld zullen overnemen, maar zet tegenstellingen die nooit echt verdwenen zijn weer op scherp. Drie gevaren zijn bijzonder acuut.

Ten eerste stijgt de polarisatie op de arbeidsmarkt. Nieuwe technologieën maken het mogelijk om steeds meer taken met een routinematig karakter over te laten aan robots en computers. Het gaat hier veelal om taken die uitgevoerd worden in het ‘middensegment’ van de arbeidsmarkt, door middengeschoolde arbeiders en bedienden met een redelijk loon. Het loont voor bedrijven de moeite om te investeren in technologie die net dat type jobs vervangt: het routinematige karakter ervan maakt het ontwikkelen van arbeidsvervangende technologie haalbaar, terwijl de redelijke verloning van die jobs het ook voordelig maakt voor een bedrijf om net voor die jobs te investeren in arbeidsvervangende technologie. Gevolg: het middensegment van de arbeidsmarkt kalft af. Dat wil niet zeggen dat massale werkloosheid dreigt. De jobs die hier verdwijnen, worden meer dan gecompenseerd door nieuwe jobs aan de boven- én de onderkant van de arbeidsmarkt, jobs die niet makkelijk te automatiseren zijn, of jobs die te goedkoop zijn om het lonend te maken te investeren in arbeidsvervangende technologie: de arbeidsmarkt polariseert. Het gevaar is dus niet massale werkloosheid, maar wel een toenemende ongelijkheid in lonen en arbeidsbescherming. Het toont de nood aan een beter kader voor het beschermen van wie zwakker staat op de arbeidsmarkt.

Het tweede gevaar sluit daar nauw bij aan. We zien immers dat de technologische doorbraken die ons doen geloven in een wonderlijke nieuwe wereld in de praktijk ingezet worden op de werkplaats om arbeiders beter te kunnen monitoren, surveilleren, controleren. Het is niet de technologie zelf die de menselijke geest kleineert en vermaalt, maar de nietsontziende jacht naar ‘efficiëntie’ en winst die van de mens niets meer maakt dan een door technologische toepassingen beter te beheren kostenpost. Opnieuw dreigt polarisatie, tussen zij voor wie de digitale revolutie net méér vrijheid op het werk betekent, en zij bij wie het laatste restje autonomie dooft. De macht verschuift nog meer van werknemer naar bedrijf.

Die versterkte machtspositie toont zich ook in het derde gevaar. De koek die we met z’n allen bakken in onze economie wordt initieel verdeeld tussen enerzijds ‘arbeid’ (in de vorm van lonen en socialezekerheidsbijdragen) en anderzijds ‘kapitaal’ (in de vorm van bedrijfswinst en uitkeringen aan aandeelhouders); vervolgens houdt de staat belastingen af van die inkomens om de publieke dienstverlening te verzorgen. Lange tijd ging men ervan uit dat de verhouding tussen die twee factoren ‘arbeid’ en ‘kapitaal’ bij de verdeling van de koek stabiel was, maar dat blijkt niet langer het geval: de westerse, post-industriële samenleving kent een structurele verschuiving, waarbij minder van de meerwaarde die we creëren ten goede komt aan ‘arbeid’, en steeds meer aan ‘kapitaal’: bedrijfswinsten stijgen ten koste van de lonen en socialezekerheidsbijdragen. De digitale revolutie versterkt het belang van arbeidsvervangende investeringen, ondergraaft onderhandelingsmacht van werknemers, en wordt aangewend om arbeids- en loonvoorwaarden aan de onderkant van de arbeidsmarkt nog verder te ondermijnen, en versterkt zo die tendens: bedrijven gaan met de vruchten van de digitale revolutie lopen, werkers blijven met lege handen achter.

Hoe moeten we onze fiscale regels aanpassen, gegeven die verschuiving in de verdeling van de meerwaarde van arbeid naar kapitaal? Hoe kunnen we de autonomie en de werkzekerheid van werknemers in zwakkere posities op de arbeidsmarkt garanderen? Op welke manier kunnen we vermijden dat jobpolarisatie leidt tot sociale polarisatie? We hoeven geen schrik te hebben voor een overname van de wereld door robots. We moeten waakzaam zijn dat de digitale disruptie niet ongelijke machtsverhoudingen betonneert.